John danst met en wordt geleid door de camera, die filmt met één beeld per seconde en ronddraait aan het eind van een vishengel terwijl hij naar boven en beneden bewogen wordt vanaf daken en bruggen. De hele tijd kijkt de camera naar beneden, naar John op de grond, die opkijkt naar de camera en meedraait. De camerahengel wordt bediend door Stephen Niblock, een vriend van John. Er zijn veel verschillende locaties gebruikt, er is in de camera gemonteerd en er vonden twee filmsessies plaats, met een jaar ertussen, de eerste van locaties buiten, de tweede van locaties binnen (trappenhuizen), gefilmd met tijdopnamen, waardoor nu en dan abstracte wervelingen ontstaan.