Een illustrator tekent poppetjes die lijken op Tibetaanse goden. Tot zijn stomme verbazing komen ze tot leven en beginnen ze te dansen op het papier, haast alsof het Disney-figuren zijn. Tegelijkertijd zitten ze gevangen tussen de tweedimensionale en de driedimensionale ruimte, een dreigend vagevuur waarin een angstaanjagende loop weerklinkt.