De dag begint rustig in een Indiaas dorp, met het dagelijkse ritme van wakker worden, vlees halen bij de slager en naar de kerk gaan. Er worden voorbereidingen getroffen voor een trouwerij. Maar alles verandert als ‘s avonds een waterbuffel weet te ontsnappen, vlak voordat hij geslacht zou worden.
Als een kip zonder kop zetten de mannen meteen de jacht in. Het dier vlucht het bos in, waar de mannen het een paar keer bijna te pakken krijgen. Mannen uit andere dorpen gaan zich er ook mee bemoeien. En dan is er de beruchte Kuttachan, net uit de gevangenis ontslagen, die het beest wel even zal vangen – en ook nog een appeltje te schillen heeft met een oude rivaal.
De mannen worden steeds razender, de adrenaline- en testosterongehaltes lopen gestaag op. Het mondt uit in een bizarre climax, met een duidelijke boodschap: mannen en beesten verschillen niet eens zóveel van elkaar.