Het verleden is altijd onbereikbaar, maar toch worden we er altijd weer door aangetrokken. Ismaïl Bahri’s poëtische film speelt met deze paradox. We zien twee handen die een foto vasthouden die van twee kanten wordt belicht door felle lampen, waardoor we niet zien wat erop staat. Alleen de schaduw van de handen onthult wat het licht verbergt: een menigte die zich op 20 maart 1956 verzamelt op de Tunesische Onafhankelijkheidsdag. Een synesthetisch gebaar, waarbij aanraking ons laat zien.