Maria Zenströmm wilde een ode maken aan haar familie in een stad die Leningrad heette in 1989. Tijdens een diner en dans ontstaat een bedrukte sfeer, in zwart-wit gefilmd en slim gemonteerd met stijf acteren en nagesynchroniseerde teksten die afstand creëren. De huiselijke taferelen worden afgewisseld door scenès waarin een jonge Zenströmm recht de camera in kijkt en droog commentaar geeft. Het leven van toen is niet meer, Leningrad is niet meer. De film is een ode en tijdscapsule geworden.