1857, de Australische Alpen. De jonge zwarte `tracker’ Jess en zijn baas, een sergeant op leeftijd, vinden het lichaam van een gouddelver. Ze volgen het spoor van de moordenaar, een oude aboriginalman, naar een hut op een open hoogvlakte. Doordat ze hun paard zijn kwijtgeraakt en vanwege de slechte gezondheid van de sergeant zijn ze gedwongen om in de hut te schuilen. Jess wordt in zijn slaap bezocht door de oude aboriginalman. Als hij wakker wordt, moet hij zijn lot zien te beslechten. Kiest hij voor zijn vriend, de blanke sergeant, of volgt hij de ziel van zijn voorouders?