De film is gestructureerd rond het idee van de mystieke figuur van de ‘mandala’, in dit geval de foto’s van (valse) zonnen, sterrenstelsels en planeten. Deze beelden lopen synchroon met een Indische Bollywood?song om zo de pseudo-psychedelische effecten te versterken. De filmbeelden bestrijken een breed gamma aan archiefbeelden en decennia, te beginnen in de jaren dertig (de onzichtbare vrouw) tot aan het eind van de jaren tachtig.