Het samengaan van avantgarde en kitsch maakt deel uit van een ondergrondse filmgeschiedenis. Deze levendige lowbudgetfilm uit Korea staat dichter bij de jaren zestig funkart van Red Grooms of bij de manische pastiches van George Kuchar dan bij de eigentijdse campy ranzigheid van John Waters. Het uitgangspunt is wreed maar briljant: een kruising van de ‘raperevenge’ film (à la Ms 45 van Ferrara) met Robocop, wat tot een groezelige, theatrale versie van postfeministische rechtvaardigheid leidt.Teenage Hooker is geen nette film. De muzikale collage (van de Gypsy Kings tot Massive Attack) is voortdurend in strijd met de beelden. De credits verschijnen twee keer. Er zijn vreemd rustige momenten tussen de heftig gemonteerde stukken, alsof Michael Snow heeft samengewerkt met Sam Raimi. De houding tegenover wraak drijft eerder op intensiteit dan op inzicht. Te midden van al deze cartooneske overdrijving zijn er oases van pathos. Maar deze koppige inconsistentie van toon en betekenis is juist kenmerkend voor de kitscherige sensibiliteit van de film.Teenage Hooker is ook opmerkelijk vanwege het gebruik van de digitale video. In tijden waarin zoveel DVproducties acteursgeile drama’s en komedies zijn, is Nams stilering heftig en opportunistisch maar geïnspireerd. Door in te haken op de verdwenen traditie van het kitscherig experiment, opent Nam een weg naar de toekomst. (Adrian Martin schrijft o.a. voor sensesofcinema.com, The Age Newspaper en The Village Voice.)