Als een allegorie van de geboorte, brengt deze film op experimentele wijze een kluwen van zintuiglijke beelden in kaart. Over de observatie van een stad die in de nacht gestort wordt, legt de filmmaker een ultrasonische scan van een foetus en volgt dan een vrouw die doelloos door lege landschappen dwaalt. Deze wandeling door fantasmagorische regionen eindigt, bijna als een familiefilmpje, met een beeld van de dochter van de filmmaker.