Elke scène van de film bestaat uit een dialoog tussen een man en een vrouw. De dialogen zijn fragmentarisch, dat wil zeggen, de dialoog van de ene scène sluit niet aan bij die van de volgende scène. Bovendien is er geen ontwikkeling in de verhouding tussen de acteur en de actrice in de richting van een goede of slechte afloop. De dialogen zijn niet alleen inhoudelijk van belang; het is ook en vooral materiaal voor de acteurs. De film balanceert op de grens tussen het verbeelden van een intieme verhouding tussen een vrouw en een man, en de intimiteit in het samen(spel) tussen de acteur en de actrice. Als een acteur of een actrice in een scène alleen is en nauwelijks tekst heeft, verbeeldt hij/zij de eenzaamheid; als hij/zij een monoloog heeft, dan ligt het accent op het uitspreken van de tekst, op (de reflectie over) het acteur zijn.