Staalarbeider Nangong Cheng werkt is stervende door een vergiftigde wond. Dan ontmoet hij Zhang, een vreemde met een mysterieuze kwaal, die wraak wil nemen nadat zijn vrouw is vermoord. Cheng lijkt, als lid van een geheime sekte van vechtkunstenaars en genezers, hem te kunnen helpen.
Is er nog plaats voor ridderlijke heldendom in ons leven? Kan Jianghu, het mythische rijk van Chinese ridders, bestaan in onze moderne wereld? Shao Pan gelooft van wel, en beargumenteert dit in zijn speelfilmdebuut Nangong Cheng.
Cheng werkt in een staalfabriek en is stervende; hij heeft een vergiftigde wond die al veel te lang doorettert. Zijn lot lijkt bezegeld. Dan komt een vreemdeling in zijn leven, die zelf lijdt aan een mysterieuze kwaal, waarvoor Cheng – als lid van een geheime sekte van vechtkunstenaars en genezers – het medicijn lijkt te kennen.
Dit is een verhaal over wraak, verzoening en genade, over het onder ogen zien van het verleden en het bestrijden van de eeuwige krachten van corruptie. Daarmee werpt de film een van de meest fundamentele vragen van onze tijd op: is het nog mogelijk om volgens principes te leven wanneer de wereld om ons heen lijkt te zijn bezweken voor de corrosieve aantrekkingskracht van transactioneel relativisme?
Het antwoord dat Shao in zijn verbluffende debuut geeft, is duidelijk: hoe zouden we anders kunnen leven?