Law of Baseness neemt de kijker mee op een rondreis door verschillende Afrikaanse landen en gebruikt het volledige scala aan esthetiek van de agitprop in zijn beelden, didactische voice-over en melodramatische soundtrack. De film biedt een vernietigende antikolonialistische en antikapitalistische aanklacht tegen de westerse wereld.
In tegenstelling tot het meer impressionistische Freedom for Ghana (1957)is Law of Baseness pure agitprop met zijn beelden, didactische voice-over en melodramatische soundtrack.
De film neemt de kijker mee op een rondreis door verschillende Afrikaanse landen en concentreert zich op de moord op de Congolese politicus en onafhankelijkheidsleider Patrice Lumumba, en biedt een vernietigende antikolonialistische en antikapitalistische aanklacht tegen de westerse wereld. Terwijl de film kijkt naar verschillende vormen van uitbuiting, vindt deze de bron van het kwaad in kapitalistische hebzucht, gebruikmakend van het steeds terugkerende beeld van een dollarmunt in de plaats van een hart. En hoewel de film een verwacht product is van de retoriek van de Koude Oorlog, lijkt deze bijna profetisch door de voortdurende jacht op grondstoffen onder neokoloniale omstandigheden onder de aandacht te brengen.
Volgens Law of Baseness is het enige effectieve tegengif arbeiderssolidariteit, en door te laten zien welke hulp en training de Sovjets boden, eindigt de film met een beeld van intercontinentale vriendschap en wederzijds respect tussen Azië en Afrika in de strijd tegen deze situatie.