Nobody’s Daughter is een addendum bij het aan Judit Elek gewijde retrospectief op IFFR 2023. Het is passend dat het de enige film was die niet op tijd gerestaureerd was voor het festival. Nobody’s Daughter is het enige werk waarvan Elek het scenario schreef, maar niet de regie deed. Zelf noemt Elek de jaren 70 haar ‘silentium-periode’: ze stond toen op een zwarte lijst en mocht bijna heel het decennium geen speelfilms maken.
Het project Nobody’s Daughter past bij dit ‘tussentijdse’. Op het eerste gezicht is het een verfilming van een Hongaarse literaire klassieker, die gedetailleerd de lijdensweg beschrijft van een weesmeisje dat is overgeleverd aan haar nieuwe ouders. Elek maakte er een autobiografisch werk van, om zo het jaar te kunnen beschrijven waarin ze als anonieme, machteloze hulp op een boerderij werkte, waar ze genadeloos uitgebuit werd. Dat jaar van constante vernederingen en uitputtende arbeid was, zoals Elek zelf beschrijft, zwaarder voor haar dan de Holocaust, omdat ze er hier helemaal alleen voor stond.
Toen ze de roman herlas ter voorbereiding van het script, verbaasde het ook Elek dat ze niet veel hoefde aan te passen. Ze voegde slechts hier en daar wat toe, omdat de klassieker de kern van haar leed al bevatte.