Bij Thomas draait alles om sport. De hoogspringer houdt zich op een sportkamp vast aan een compromisloos trainings- en voedingsschema. Een ongezonde situatie, blijkt al snel – en dat is een understatement. Van meet af aan is duidelijk dat er iets grondig mis is in het leven van deze jongen. Niet alleen omdat hij zich regelmatig terugtrekt om zichzelf pijn te doen of om voor de spiegel te oefenen op een voicemailbericht voor zijn afwezige vader, maar ook omdat de militaire controle van zijn moeder Margot zo verstikkend is. Voor Thomas én voor de kijker.
Dat laatste is ook te danken aan de bevreemdende filmstijl van debuterend regisseur Leri Matehha. De eigenzinnige stilering van Thomas der Hochspringer heeft iets tragikomisch, zoals bij de films van Roy Andersson, hoewel de ondertoon in dit geval pijnlijker is. Want de grote vraag blijft: hoe hoog kan Thomas überhaupt springen?