De jonge John (Wong Chung) is vervreemd geraakt van zijn moeder en ligt overhoop met zijn vader. Hij kan zijn woede moeilijk bedwingen en wordt nog net niet ontslagen als bordenwasser. Als een criminele bende geleid door de plutocratische Boss Lan hem vraagt zijn vader te verraden, belandt hij in een maalstroom van verleiding, verraad en wraak.
De sluimerende gewelddadigheid van jeugdige vervreemding heeft een lange geschiedenis in de Hongkong-cinema. De weldadige overvloed van Kuei Chih-hungs buitengewoon vreemde en onderhoudende actiefilm verraadt een complexe betrokkenheid bij de onderliggende sociale kwesties. Gedraaid in de periode na de antikoloniale, op de Culturele Revolutie geïnspireerde rellen van 1967 mixt Kuei’s portret van ‘de boze jeugd’ (de Chinese titel) actie met sociaal realisme. Er is veel op locatie gedraaid: in verpauperde buurten en op groezelige industrieterreinen. Kuei overdrijft alles – ritmisch pompende zoombewegingen, een ironische jazz-popsoundtrack uit de jaren 70 – in deze mengeling van parodie, woede en chaos.