Toen Nakajima Sadao in 1959 voor Tōei ging werken, maakte de studio vele overuren en leverde honderd films per jaar af. De meeste waren vechtfilms van de hardere soort. Eerst de chambara (samoeraifilms) en toen de yakuza eiga (gangsterfilms), waarin Nakajima zou uitblinken en waarvan hij er meer dan zestig maakte tot 1998. In dat jaar nam hij afscheid als regisseur met Yakuza Ladies: Decision, en ging hij lesgeven aan de Geidai in Osaka.
Oud-student van die kunstacademie en zelf filmauteur Kumakiri Kazuyoshi werkte als assistent-regisseur van Nakajima toen de oude meester zijn lang gekoesterde droom in vervulling liet gaan door nog een chambara te maken. Dat werd Love’s Twisting Path, een uiterst klassieke genreparel over een teruggetrokken samoerai die meegesleurd wordt in de politieke draaikolk van de bakumatsu: het eind van het shogunaat halverwege de negentiende eeuw in Japan. Als kenner van de geschiedenis droeg Nakajima de film op aan Itō Daisuke, de vader van alle politiek scherpe chambara.