Vanaf het begin van zijn carrière was Beverly Glenn-Copeland (1944) een buitenbeentje: de enige gekleurde student klassieke muziek op het Canadese McGill-conservatorium en een van de weinige openlijk gay personen daar, in een tijd, begin jaren zestig, dat dat nog strafbaar was. Glenn-Copeland leefde lange tijd als lesbische vrouw, tot het besef kwam dat hij transgender was.
De folkjazzplaten die Glenn-Copeland begin jaren zeventig opnam, bleven vrijwel onopgemerkt, evenals het album met elektronische newagemuziek dat hij in 1986 uitbracht op een cassette: Keyboard Fantasies. Drie decennia later werd het herontdekt door een Japanse platenverzamelaar en opnieuw uitgebracht.
De zachtaardige, innemende Glenn-Copeland vertelt in de film onder meer over de fricties met zijn ouders, maar ook over de spirituals die zijn moeder hem leerde. Daarnaast is te zien hoe hij op 74-jarige leeftijd eindelijk erkenning krijgt voor zijn muziek: hij treedt op voor volle zalen, onder meer op het Utrechtse festival Le Guess Who?