De zeventienjarige Kishan, een brave jongen uit een Himalayadorp, helpt zijn oma en moeder, luistert goed naar zijn vader en verdient wat bij in een toeristenrestaurant. Maar de wijde wereld lonkt. Dat de trek naar de stad niet zonder risico is, blijkt uit de verhalen over misbruik en gevangenis van teruggekeerde vrienden. Kishans familie probeert hem zijn plannen dan ook uit het hoofd te praten. In de timmermanswerkplaats van zijn vader kan hij een zeker, zij het voorspelbaar bestaan opbouwen.
Bitter Chestnut is een intiem en authentiek coming-of-age-verhaal, vooral dankzij de inzet van lokale, niet-professionele acteurs. Tegelijk verbeeldt de film de trek naar de stad – een bedreiging voor traditionele dorpsgemeenschappen. Ook al roept het avontuur, Kishan blijkt sterk geworteld in zijn dorp, wat steeds duidelijker wordt naarmate de seizoenen bijna ongemerkt verglijden. Zijn leven is er als de vrucht van de bittere kastanjeboom uit de titel; volgens de overlevering moet deze zeven dagen achtereen gewassen geworden om eetbaar te zijn.