De bomen zien alles. In een nederzetting nabij de Russisch-Finse grens
houdt een traditionele familie sjamanistische rituelen levend. De
kinderen spelen in hetzelfde bos waar aan de stammen gespijkerde
foto’s herinneren aan de bloedige repressie van Stalin.
Spiritualiteit en politiek ontmoeten elkaar in deze intuïtieve
montage van poëtische impressies, historisch materiaal,
natuurbeelden, gezinstaferelen en een indringende getuigenis.
Heen en weer schakelend tussen de betovering van de kinderblik en het kritisch
essay, is dit het eerste deel van een tweeluik gewijd aan Karelië.
De traumatische geschiedenis van deze streek, die ooit tot Zweden
behoorde, klinkt nog steeds na. De vader van het gezin wijst op de
massamoord door Ivan de Verschrikkelijke in 1570. Een knoestig
houtblok in de kamer doet denken aan Pan, de god van de natuur en de
paniek. Maar ook is er de lange arm van Poetin. De dochter van een
historicus, een activist die twintig jaar lang massagraven onderzocht, vertelt hoe haar vader op grond van een schimmige aanklacht werd gearresteerd.