Vanaf de openingsbeelden, enkele seconden uit Werner Herzogs La soufrière (ondertitel “Warten auf eine unausweichliche Katastrophe” – Wachten op een onvermijdelijke ramp) waarin getreurd wordt omdat de aarde op zijn grondvesten leek te schudden in de zomer van 1976, tot aan de slotscène, waarbij de kijker zich gesterkt zal voelen door de Ramones die Pinhead (“Gabba Gabba Hey”) spelen op oudejaarsavond, draait alles om 1977.
Het was het jaar waarin Elvis overleed en filmmaker Luis Fulvio is geboren. Hij monteerde beelden van relletjes, uit journaals, interviews, popconcerten en fragmenten uit films (Buñuel, Fassbinder, Bresson) om niet enkel een overzicht, of pessimistische nostalgie, te bieden van een jaar dat misschien wel interessanter en explosiever was dan het mythische jaar 1968. 1977 ontvouwt zich voor onze ogen met haast vergeten en vaak intense vitaliteit, als een jaar vol gevaren, waar veiligheid niet op de eerste maar de laatste plaats kwam. Misschien omdat het echt een jaar was waarin dingen zouden kunnen veranderen.