Op 24 augustus 1992 stak in Rostock een groep relschoppers, onder het gejuich van meer dan drieduizend toeschouwers, een wooncomplex in brand waar 150 Vietnamese mannen, vrouwen en kinderen woonden. De rellen werden een symbool voor de vreemdelingenhaat in het onlangs herenigde Duitsland. Regisseur Burhan Qurbani, wiens ouders van Afghanistan naar Duitsland vluchtten, reconstrueert het schokkende incident vanuit drie verschillende perspectieven, om zo het monster in de ogen te kijken. Gedurende een dag volgt hij een groepje verveelde neonazi’s, de Vietnamese Lien en de ambitieuze lokale politicus Martin, die moet kiezen tussen zijn idealen en zijn carrière. Qurbani filmde zijn ingetogen drama grotendeels in zwart-wit, wat de sombere huizenblokken een nog troostelozer aanzien geeft. Op een betekenisvol moment – wanneer de media de relschoppers verlekkerd om hun verhaal vragen – schakelt hij over op kleur. Zonder sensatiezucht roept de regisseur een overgangstijdperk op. In het ideologische vacuüm dat ontstond na de val van het Oost-Duitse regime, konden destructieve krachten groeien.