De plot van Sun Spots is minimaal. Het draait om een tragische driehoeksrelatie. Een getatoeëerde jongeman leeft zonder god, gebod of doel in een stille groene uithoek van China. Hij knapt gewelddadige klusjes op voor woekeraars - zijn kapmes is nooit buiten handbereik. Hij wordt verliefd op een mooi meisje. Zij probeert haar verdriet over het bedrog van haar vorige geliefde te vergeten. Als deze synopsis klinkt als een typisch Aziatisch gangstermelodrama, de stijl en opzet van Yang Hengs tweede speelfilm is heel anders. In 31 shots toont hij wat de scherpte van moderne HD-video vermag, zonder camerabewegingen, zooms of cuts. De kijkervaring wordt bepaald door de tijd die men krijgt om alle details in de beeldschone landschappen - van weggegooide bierflesjes op de voorgrond tot riviertjes in de verte, en natuurlijk de lichaamstaal van de personages, (meestal) ergens in het midden - te bestuderen. De soundtrack, waarin de soms oncomfortabel lange stiltes in de gesprekken worden opgevuld door omgevingsgeluiden, heeft eenzelfde schoonheid. En zoals verwacht mag worden bij de geslaagde voorbeelden van dit soort minimalistische cinema, is het laatste shot (negen minuten lang) even betoverend als huiveringwekkend. Yang maakte eerder Betelnut en, speciaal voor het IFFR, de installatie Nirvana. Sun Spots kwam tot stand met een bijdrage van het Hubert Bals Fonds.