My Queen Karo

Samen met haar ouders verhuist de tienjarige Karo midden jaren zeventig van Brussel naar Amsterdam, ‘de stad waar alles kan’. Vader Raven strijdt er voor herverdeling van het bezit en praktiseert de vrije liefde, tot grote frustratie van Karo’s schuchtere maar verstandige moeder, Dalia. Het gezin woont samen met een aantal andere hippies in een groot kraakpand, zonder privacy en stromend water. In een vreemde stad, in een huis zonder muren wordt Karo de inzet van haar ruziënde ouders. Elke vriendschap die ze sluit, wordt korte tijd later weer de grond ingeboord. Onderbuurvrouw en hoer-met-gouden-hart Jackie wordt door de huisbaas op straat gezet, en de kinderen van kraker Alice worden meegenomen door hun burgerlijke vader. Alleen in het helblauwe water van het zwembad vindt Karo nog enige troost. Regisseur Dorothée van den Berghe (Meisje, 2002) putte uit haar eigen ervaringen als puber in het Amsterdam van de jaren zeventig.