Na van 1966 tot 1976 droog te hebben gestaan op amusementsgebied, verlangde het Chinese publiek hevig naar spektakelfilms. Little Flower (1979) moet het Chinese publiek daarom hebben getroffen als een cycloon. De film drijft sentimenten tot het uiterste, vermengt melodrama, romantiek en oorlogsepos, en bood jaren aan amusementswaarde, opzichtig en inventief verpakt in één groot superpakket. Twee vrouwelijke filmsterren, Liu Xiaoqing en Joan Chen (in een bekroonde rol) spelen personages die beide Xiaohua heten. De ene wordt in de jaren dertig als kind verkocht door haar straatarme ouders, de ander wordt door diezelfde ouders gered van revolutionaire vluchtelingen, en krijgt de naam van het meisje dat ze verkocht hebben. De tweede Xiaohua is een wees, net als haar geadopteerde broer Yongsheng, een toekomstige held in de revolutie. Ondertussen is de eerste Xiaohua opgegroeid en een communistische guerrillastrijder geworden. Vervolgens geven verwarde identiteiten natuurlijk aanleiding tot een reeks melodramatische toevalligheden en schokkende ontdekkingen van ouders, broer en zussen, en wordt ook nog op prikkelende wijze een provocerend element toegevoegd van onwettige, incestueuze liefde. De regisseurs passen dit alles in de structuur van een patriottisch oorlogsavontuur, waarbij elementen geleend worden van de ideologische cinema, die bij de minste gelegenheid weer ondermijnd worden. De abstracte, hemelse finale moet je zien om te geloven. (SK)