Teng Wenji’s prachtige mash-up avant la lettre At the Beach is een soort krankzinnig meesterwerk. Men neme één deel hiëratische, symbolische, visueel abstracte streekroman, één deel neonblitse moderne grootstedelijke romance en één deel hightech fabrieks-sciencefiction. Roer ze door elkaar met bruut Eisensteiniaans montagegeweld, en het resultaat is een volslagen unieke film, die aan elkaar blijft hangen dankzij de briljante visuele en muzikale opzet en de onomwonden waanzin van de bijna onbegrijpelijke ‘plot’. Grof gezegd gaat het over Lao Manli, de Fisherman King: samen met een groepje vissers vecht hij voor behoud van hun levenswijze, waarbij ze vis vangen op een strand dat omgeven wordt door een moderne satellietstad. Maar de naburige fabriek roeit hun inkomstenbron uit. Manli wil zijn dochter Xiaomei dwingen tot een huwelijk met haar neef. Ze neemt haar toevlucht tot de fabriek waar een chef, Xu Yan, het probeert aan te leggen met collega’s, onder wie zij, en haar belooft haar vader te helpen de fabriek voor het gerecht te dagen. Teng had vele Chinese filmmedewerkers verzameld die toen nog niet beroemd waren, onder wie actrice Bai Ling, de toekomstige cameraman van Zhang Yimou, Gu Changwei, en de componist van Crouching Tiger, Tan Dun. Duidelijke invloeden van Tarkovski en Godard gaan een promiscue relatie aan met voortekenen van de diepgewortelde symbolisering van de filmtaal door de Vijfde Generatie, in een schitterend gefilmd unicum. (SK)