Louis wordt in een enorm gebouw verwelkomd door de conciërge en één van de inwonenden. Hij geeft zijn ogen goed de kost in deze ruimtes met hun historische architectuur, en gaat daarna, samen met de andere twee, aan de slag: er wordt schoongemaakt, verbouwd, gerangschikt. De drie mannen zijn op bijna filosofische wijze met elkaar verbonden in hun gezamenlijke activiteit.