Igloolik, herfst-winter 1946. Qulitalik zit in het stenen huis. Terwijl hij een harpoen snijdt, begint hij te praten over het voorbije jaar. Iedereen doet mee met verhalen en gelach. De thee pruttelt op de zeehondenlampen, kinderen spelen op de bedden met karibouhuiden. Grootmoeder vertelt verhalen van vroeger, en iedereen heeft een nieuw verhaal. Het huis is warm en behaaglijk. Pas wanneer de kinderen naar buiten glippen om te spelen, horen we de winterse wind.