Hoofdpersoon Ah Chung woont in een sloppenwijk in Taipei. De wijk ligt naast een natuurpark, maar fungeert tevens als dumpplaats voor rioolwater en chemisch afval. Ah Chungs geestelijk gehandicapte broertje wordt bijna overreden door een vrachtwagen die illegaal afval komt storten. Ah Chungs moeder wordt door een politieagent berispt voor het feit dat ze haar achterlijke kind 's nachts zomaar op straat laat lopen. Vanwege haar ongelukkige zoontje, een dochter die door haar stiefvader is verkracht en vele andere ellende, heeft de moeder, die ervan overtuigd is dat de goden alles observeren, het idee dat de goden niet nederig en oprecht genoeg gediend worden. Ze maant Ah Chung daarom zich bij de zogenaamde Pa Chia Chiang-groep te voegen, waar een van Taiwans meest plechtige, spectaculaire en mysterieuze ceremoniƫle rituelen wordt uitgevoerd. Ah Chung gelooft er niet erg in, en als zijn seniele opa overlijdt en zijn zus zwaargewond raakt bij een straatgevecht tussen rivaliserende bendes, verlaat hij de groep.Met een budget van slechts 290.000 dollar heeft Chang Tso-chi een groots en ambitieus ogende produktie gemaakt. De regisseur zag dit relatief kleine budget meer als een aansporing dan als een hindernis: 'Ik wilde heel graag met een groep onervaren amateurs werken. Ik beweeg me op het grensvlak tussen "een verhaal vertellen" en "de werkelijkheid laten zien". Dat geeft me de mogelijkheid een bepaalde houding tegenover het leven uit te drukken.'
- Filmmaker
- Chang Tso-chi
- Productieland
- Taiwan
- Jaar
- 1996
- Festivaleditie
- IFFR 1997
- Lengte
- 97'
- Medium/Formaat
- 35mm
- Internationale titel
- Ah Chung
- Taal
- Mandarijn
- Sales
- Taiwan Film Center
- Scenario
- Chang Tso-chi
- Muziek
- Chang Yi