Resonance vertelt het verhaal van `gay bashing’ (`poten rammen’) in een achterbuurt van Sydney, en van de `resonantie’ ervan; de film probeert de invloed van deze gewelddadige handeling op de betrokkenen te tonen. Uiteindelijk komt de vriendin van de `gay basher’ in hetzelfde isolement als het slachtoffer, hetgeen resulteert in een breuk.De kracht van Resonance ligt, behalve in de esthetische beelden, in de abstracte wijze waarop Cummins zijn verhaal vertelt. In de interactie van bewegingen en het gebruik van tussentitels wordt een manier gevonden om de afstand en de verbondenheid van de personages te verbeelden. Lichamen, dans en camera vormen samen één omtrekkende beweging en leveren een dynamisch geheel op, dat af en toe aan een videoclip doet denken. Zo vloeien zelfverdediging, ballet en een bokswedstrijd in elkaar over.De makers dichtten de soundtrack van de film een hoofdrol toe. De geluidsband ondersteunt de visuele component, spreekt deze tegen of vervangt hem. Geluid en muziek zijn als één geconstrueerd, waarin de twee belangrijkste `resonanties’ een auto-alarm en ademhaling zijn.`In Resonance we wished to deal with structures of power within and between relationships, the links between homophobia and misogyny and their subsequent effect on memory and the body,’ aldus Cummins en Hunt.