Rein Bloem zelf typeerde Aan het helder strand der zee als een filmessay in de vorm van een speelfilm. De film kreeg als motto ‘Grote vogels, kleine vogels’ (‘Uccellacci e uccellini’). Bloem: ‘Eén van Pasolini’s meesterlijkste films. Geen wonder dat in het filmessay hier en daar de poëtische uitgangspunten van Pasolini op eigen wijze verwerkt zijn. Een klassiek verteld verhaal met in geluid, cameravoering en montage soms een inval van de poëzie. (…) Een zestienjarig meisje leest in het koninklijk paleis op het eiland Scheria (Terschelling) in Verzen van Herman Gorter het gedicht Mijn leven. Haar moeder vindt dat maar raar. Buiten is het noodweer. (…) Aan het strand is een tennisveld uitgezet. Een man traint zich op zijn serve, tegen de branding in. Het is de onverzettelijke, eigenzinnige dichter Herman Gorter. Als hij ten slotte een duin opklimt wordt hij door een plagerig meisje (Nausikaä) een handje geholpen. Er ontstaat een tête-à-tête met toenadering en afstoting. Woedend loopt Gorter in vrij ruw weer over een vlakte naar een bootje aan de rand van de waddenzee. Nausikaä voorspelt hem als een onheilsprofete niet veel goeds, maar het lukt hem: hij bereikt de overkant aan de voet van een vuurtoren (Ameland). (…) Nausikaä tekent een hart in het zand en wist dat met één voetbeweging uit en verdwijnt uit het beeld om plaats te maken voor het gedichtvan Hans Faverey, opgesteld in zes coupletten aan de vloedlijn. Muziek op twee oude vihuella’s nodigt de kijker uit het gedicht rustig in zich op te nemen.’