In de Hamburgse televisietoren wordt iemand vermoord. Tegelijk loopt het Russische vrachtschip ‘Sovjetskij Sojus’ de haven binnen. Het schip komt uit Leningrad, moet in Hamburg en paar kisten lossen en vaart de volgende dag door naar Texas. De matrozen maken zich op om te gaan passagieren; onder hen Dimitrij Bogomas, die voor de eerste keer in het Westen is. Hij wil proberen zijn broer Boris te vinden die jaren geleden naar Hamburg vertrokken is. Sinds vier jaar heeft men niets meer van hem vernomen.
Door een list slaagt hij er in los te komen van de groep, die al snel alarm slaat. De Westduitse grenspolitie komt in actie omdat men denkt te maken te hebben met iemand die naar het Westen wil vluchten. Inmiddels heeft Dimitrij een vriend gevonden, Hoang, een voormalige Zuidvietnamese helicopterpiloot. Op hun speurtocht worden ze ondertussen ook al achtervolgd door een Russisch opsporingscommando en een journalist van een boulevardkrant, die grote sensatie verwacht en daar anders zelf wel voor zorgt. In een nachtclub op de Reeperbahn leren ze de zwarte danseres Olivia kennen, die in ruil voor geld wel bereid is hen verder te helpen. Ze was vroeger bevriend met Boris. Uiteindelijk komen ze er achter dat Boris al vier jaar dood is. Dimitrij krijgt een shock en vlucht terug naar het schip, achtervolgd nog steeds door het gemêleerde gezelschap. Vlak voor het vertrek bereikt hij zijn hut en het leven is weer in orde.