Een Afrikaanse stad, een wereld waarin de sociale structuren aan desintegratie onderhevig zijn. In de opstand ontmoeten twee jonge studenten elkaar: Bah is de kleinzoon van een traditioneel dorpshoofd, Batrou is de dochter van een vertegenwoordiger van de nieuwe elite, de militaire gouverneur Sangare. Bah en Batrou vertegenwoordigen de studentengeneratie die de gevestigde orde verwerpt, de samenleving van hun vaders in twijfel trekt en soms drugs gebruikt. Na het vervalsen van examenresultaten en het verzet van de studenten, wordt op initiatief van gouverneur Sangara de universiteit onder toezicht gesteld. Dat gaat gepaard met arrestaties en Bah en Batrou ervaren wat de gevangenis betekent, vernederingen en fysiek lijden. Hun relatie wordt er echter door gesterkt en ze zijn vastberaden de strijd voort te zetten.