Het verhaal speelt zich af in de jaren ’20. Twee jonge leraressen, Liliane en Christine, proberen in een omgeving van varkens en pompoenen en een boerenbevolking die nog in vampieren gelooft, standvastig hun onderwijsidealen te realiseren.
Op een dag komen er drie kunstenaars in het dorp en begint het leven te veranderen. Christine wordt verliefd op één van hen en wil naar Parijs gaan. Later komen er ook nog twee akrobaten: ‘de sterkste man van de Balkan’ en zijn assistente Nadia. Samen organiseren ze een avant-garde en proletkultspektakel en willen daarmee van stad tot stad trekken. Maar op een dag komt er een eind aan de idylle. De vakantie is voorbij en het grauwe bestaan van alle dag staat weer voor de deur.