Camélia is een openhartig klein meisje dat leeft in werelden die evenwijdig aan elkaar zijn. Zij leeft in haar kinderwereld, speelt, kent verdriet en liefde. Op een dag wordt zij wakker in het koninkrijk van de draak; de wereld is veranderd en de droom is begonnen. De draak biedt haar van alles aan om haar bij zich te houden, maar zij vlucht in de bossen teneinde in de netten van de ‘Papesse’ (vrouwelijke paus) te klitten, van de magicienne die wordt bijgestaan door de ‘Homme-Ombre’ die de drager is van de geheimzinnige ring. Met de komst van de ‘Papesse’ wordt de tijd opgeheven en Camélia is dan een jong meisje. Ze moet een schat zoeken en ontdekt achter de personen die zij ontmoet een infantiele en helse wereld in een reusachtige metalen machine die geluid voortbrengt en waarin zich zeven deuren bevinden die Camélia voeren naar de dood, naar de wreedheid, oplichterij, ontucht, etc. en zelfs die van oorlog. Ontsteld en doorgedraaid zoekt Camélia onverstoorbaar door naar de schat. Wanneer de oorlog waarvan zij de speelpop is, afgelopen is, is alles voorbij. Degenen die zij heeft gekend zijn gestorven. Overblijven de ‘Papesse’ evenals de ‘Homme-Ombre’ èn de laatste deur die naar het licht voert.