Een man en een vrouw ontmoeten elkaar. Stromende regen, een verlaten uithoek van de stad, een sigaret die oplicht in het donker. Hij een bendeleider, zij een prostituee met onduidelijke allianties. Regisseur Diao Yi’Nan laat geen ruimte voor twijfel in de openingsscène van The Wild Goose Lake: dit is film noir. Zoals de klassieke noirs de nihilistische Amerikaanse onderbuik na de Tweede Wereldoorlog opentrokken, zo toont Diao ons de uitwassen van hedendaags China door zijn personages op een doodlopend spoor te zetten.
Hoewel Diao de hoofdrolspelers uit zijn Gouden Beer-winnende vorige film Black Coal, Thin Ice herenigt, slaat hij met deze uiterst gestileerde opvolger een nieuwe weg in. Het verhaal is simpel – de crimineel, de prostituee, op de vlucht voor alles en iedereen – maar dit wordt doelbewust verhaspeld tot het bijna abstract wordt. Je moet bij de les blijven, terwijl Diao je om de oren slaat met het ene bloederige, neonverlichte visuele hoogstandje na het andere.