Het is niet beleefd om in een cataloguspresentatie een nieuwe film te vergelijken met het werk van andere filmmakers. Dat is eerder het voorrecht van de criticus. Bij wijze van uitzondering wordt hier toch genoemd dat de jonge en talentvolle Martijn Maria Smits zich op het terrein van de gebroeders Dardenne heeft begeven. In ieder geval letterlijk: zijn film is gedraaid in Seraing, de kleine treurige stad in de Belgische provincie Luik, die het exclusieve werkterrein van Jean-Pierre en Luc Dardenne leek. Ook roert Smits in een realistische stijl aan de Dardennes verwante thema’s aan. Maar naast 'Dardennes' is er ook veel 'Smits' in deze film. Zijn film portretteert een gezin in dat treurige Seraing. Als 'gezin' tenminste het goede woord is voor deze mensen, die kil en onbegrepen langs elkaar heen leven. De stijl is uitermate realistisch - de locatie en personages zijn feitelijk documentair vastgelegd. De vader schaamt zich voor zijn werkloosheid. Zijn dochter heeft een baby van een van haar vrienden. Die zit nu in de gevangenis, maar goed, dan doet ze het wel met een ander. En dan is er een zoontje, dat Eric heet en uitgroeit tot een aandoenlijke hoofdpersoon. Zijn vader is dan al het verhaal uitgereden. Eric spijbelt en rotzooit wat met brommertjes en neppistolen. Op een gegeven moment zelfs met een echt pistool.