Ibrahim Keivo komt uit een Armeense familie die ontsnapt is aan de genocide. Op jonge leeftijd leerde hij de verschillende luiten uit de regio bespelen: de bouzouki, saz, baglama, ud en kamancheh. Met zijn verbluffende talenkennis – hij drukt zich even gemakkelijk uit in het Botani als het Kurmançi Koerdisch, Armeens, Assyrisch, Turks en de verschillende Arabische dialecten in de regio – reist Ibrahim Keivo door de dorpen in Jazira om een breed liedrepertoire te verzamelen van de oudere inwoners. Waaronder: slaapliedjes, dansliederen, liefdesliedjes, heldendichten en religieuze liederen. Hij voert ze uit met grote aandacht voor de specifieke stijl van de cultuur die ze voortgebracht heeft.