Markovic’ eerste speelfilm trok in Belgrado alleen al meer dan 220.000 bezoekers. In een tijd waarin de stad ongeveer één miljoen inwoners telde, doorbrak Specijalno vaspitanje daarmee de trend dat niemand geïnteresseerd leek in het binnenlandse filmproduct. Het enorme succes verraste velen en deed sommige critici zelfs refereren naar de beroemde ‘black wave’, de vernieuwende stroming in de Joegoslavische film onder aanvoering van Dusan Makavejev, waaraan in 1971 een bruut einde kwam.De film, die draait om een jonge delinquent in een tuchthuis, doet enigszins denken aan Les 400 coups van Truffaut en If… van Lindsay Anderson. Markovic wilde echter niet zozeer allerlei theorieën over opvoeding onderzoeken, noch de situatie in de instituten bekritiseren. De gewenning van de hoofdpersoon aan het tuchthuis is in deze film uiteindelijk een metafoor voor de overgang van Joegoslavië naar een stedelijke cultuur. Markovic gebruikt het verhaal zo als een middel om het geestelijke landschap van zijn land op een cruciaal historisch moment te verbeelden.De hoofdrol wordt gespeeld door Slavko Stimac, het enfant terrible van de Joegoslavische film. De leraar die hem met zijn bijzondere oefeningen een glimp van een betere toekomst laat zien, wordt gespeeld door Bekim Fehmiu, destijds succesvol op de internationale markt. In de film zit ook het eerste optreden van Branislav Lecic, tegenwoordig minister van Cultuur van de Republiek Servië.