Het verhaal speelt zich af in Kofuku, een bordeel in de wijk Tamanoi in Tokio, vóór de afschaffing van de rosse buurten. Naoko probeert Shigeko’s record van 26 klanten op één dag te verslaan. Shigeko heeft haar beste periode gehad. Shimako blijft haar geld maar weggeven aan haar vriendje die zwaar gokt. Kimiko, die het bordeel verlaten heeft om te trouwen, komt op bezoek en neemt op haar gemak nog even een klant onder handen. Haar toekomstige echtgenoot komt niet opdagen. ‘s Ochtends verlaat Shigeko het bordeel op haar fiets. Net als in Mizoguchi Kenji’s Yoru no Onnatachi (1948) en Akasen Chitai (1956) staan in deze film de prostituées centraal – vrouwen die hun lichaam verkopen om zichzelf en hun familie te onderhouden en die het slachtoffer zijn van de samenleving en van mannen. Een belangrijk verschil met de films van Mizoguchi is echter dat de mannen geen macht over de vrouwen hebben. Shimako onderhoudt weliswaar een man, maar hij dwingt haar niet voor hem te werken, en Naoko ziet mannen alleen maar als ruw materiaal om een record te vestigen. Kumashiro zong altijd al het loflied op onkwetsbare vrouwen. The story is set in Kofuku, a brothel in the Tamanoi district of Tokyo, before the abolition of the red-light districts. Naoko tries to break Shigeko’s record of 26 clients in one day. Shigeko is past her best. Shimako keeps giving her money away to her boy- friend who gambles heavily. Kimiko, who has left her brothel to get married, comes on a visit and sets to work on a client at her ease. Her future husband doesn’t turn up. In the morning, Shigeko leaves the brothel on her bicycle. As in Mizoguchi Kenji’s Yoru no Onnatachi (1948) and Akasen Chitai (1956), this film focuses on the prostitutes – women who sell their bodies to maintain themselves and their families and who are subservient to society and men. A significant difference from the films of Mizoguchi is however that the men do not have any power over the women. Shimako does maintain a man, but he doesn’t force her to work for him and Naoko sees men as only raw material to establish a record. Kumashiro always sang a serenade to invulnerable women.