Een zorgvuldig gemaakte en mooi gefotografeerde speelfilm die zich afspeelt op het Chinese platteland. Chu jia nü voegt zich in een traditie van maatschappijkritische vertellingen over de periode van voor de Chinese revolutie in het begin van deze eeuw, waarin de misstanden van de oude feodale samenleving aan de kaak worden gesteld. Een van de vaak behandelde thema’s is dat van de gedwongen uithuwelijking van jonge meisjes door hun in armoede levende ouders. Zij konden hun kinderen vaak nauwelijks voeden en de bruidsschat goed gebruiken. Ook Chu jia nü gaat over gedwongen uithuwelijking, maar op een wel heel spectaculaire manier.Vijf meisjes staan op het punt te worden uitgehuwelijkt. Voor de vijf meisjes die met afgrijzen afscheid nemen van hun tamelijk onbezorgde en speelse jeugd is het huwelijk een schrikbeeld. Ze worden dan ook uitgehuwelijkt aan oude of zieke mannen en in feite zullen ze de slavinnen worden van de familie van hun toekomstige echtgenoot. Eén van de misstanden waarop de film zich concentreert is het curieuze bijgeloof dat wanneer een meisje als maagd zelfmoord pleegt ze direct in de hemel zal komen.Chu jia nü ontleent veel van zijn charme aan het naturalistische spel van de vijf jonge hoofdrolspeelsters en de lyrische verbeelding van het arcadische platteland. Opmerkelijk is dat hetzelfde verhaal tegelijkertijd in Taiwanis verfilmd. De Taiwanese versie (Five girls and a rope) van Yeh Hung-wei is ook in Rotterdam te zien. Daardoor bestaat de intrigerende mogelijkheid het filmen op Taiwan te vergelijken met dat op het Chinese vasteland.