Verdieping

Ondervraging over een spionageprogramma

13 januari 2019

Verdieping

Ondervraging over een spionageprogramma

13 januari 2019

Gerwin Tamsmas essay over The Spying Thing

De camera en spionage zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. En in een tijdperk gedomineerd door Poetin en Trump, angst en argwaan, big data en sociaal-kredietsystemen, is spionage preventief en onkritisch geworden. Met het programma The Spying Thing onderzoekt IFFR spionage als manier van filmen en de camera als spionagewapen. 

Waar komt het idee voor The Spying Thing vandaan?
Door het nieuws te lezen en films te bekijken, springt de sterke relatie tussen de aard van cinema en de essentie van spionage onmiddellijk in het oog. Spionage is helemaal terug en dagelijks in het nieuws de afgelopen jaren. Cinema reageert traag op de veranderingen.

Wat wordt hier precies met spionage bedoeld?
In strikte zin is spionage in het geheim informatie verzamelen over een ander land of organisatie. Maar het onderwerp kun je al snel heel breed trekken: het heeft te maken met waarheidsvinding, paranoia en onderzoek, met surveillance en controle, met privacy en de alomtegenwoordige bewakingscamera’s, met voyeurisme en machtsverhoudingen.

Binnen dat brede gebied, waar gaat het in The Spying Thing over?
Rear Window van Alfred Hitchcock lijkt een uitstekende metafoor voor hedendaagse spionagepraktijk: de keurige kosmopoliet James Stewart (als Jeff) is een verzamelaar van Big Data met wat bewegingsbeperkingen (net als elke geheime dienst van een democratisch land) die loert naar iedereen aan de overkant en dan een misdaad denkt te zien. Vriendin Grace Kelly (als Lisa) wantrouwt het eerst een beetje, maar gaat geconfronteerd met de ernst van de misdaad, overstag voor zijn obsessie: “Vertel me alles wat je zag, en wat je denkt dat het betekent.”Grace Kelly dus als individuele burger die een morele afweging denkt te maken, maar de interpretatie toch maar overlaat aan Jeff. En de buren aan de overkant, dat zijn wij allemaal samen.

Alle oude films in het programma, van westerse klassiekers tot obscure tegenhangers van achter het IJzeren Gordijn, reiken de hedendaagse kijker op uiteenlopende wijze nieuwe betekenissen aan. En de recentere films geven vooral aan dat verwarring en ontregeling de waarheidsvinding altijd een stap vooruit is. Dat is zowel de strategie van veel arthousefilms als van geheime diensten. Daarnaast ligt de interesse van veel hedendaagse filmauteurs wellicht vooral bij introspectie en bij de ‘slachtoffers’ van bespionering.

Wat is er veranderd in spionage?
Vanaf het begin was de camera een spionagewapen, en de filmmakers wisten dat. Met de ontwikkelingen in cinema en de technieken om beelden vast te leggen, veranderden ook spionagetechnieken. Klassieke spionage – gericht, reactief – is inmiddels geëvolueerd tot iets waar we allemaal mee te maken hebben. Het lijkt erop dat een aanleidingniet langer nodig is. Alles wordt bespioneerd. Alleen al het feit dat er altijd mensen zullen zijn die ongewenste of strafbare dingen doen, is reden genoeg om iedereen te bespieden. In dit tijdperk van big data en het internet der dingen, Poetin, Trump, de terugkeer van een Koude Oorlog en China als een supermacht, is spionage preventief en onkritisch geworden. Daarnaast is de tijd die er ooit zat tussen het spioneren en het analyseren van data, en daarna de reactie erop, veel korter geworden of zelfs verdwenen, zoals bijvoorbeeld wordt uitgewerkt in Eye in the Sky van Gavin Hood.

Wat kunnen we verwachten van ‘bewakingscamerafilms’ in de komende jaren?
Sinds enige tijd worden films gemaakt van en met bewakingsbeelden – zoals de baanbrekende Dragonfly Eyes van Xu Bing vorig jaar. Bong Joon-ho parodieerde het gegeven al in zijn eerste korte film. Of bijvoorbeeld het laatste werk van Chris Marker, Stopover in Dubai, dat echt een objet trouvé is, omdat het grotendeels is geproduceerd door Dubai State Security, om te laten zien hoe CCTV-camera's de identiteit van de moordenaars van een Hamas-wapenspecialist prijsgaven. Te laat, overigens, aangezien de moordenaars het land uit waren tegen de tijd dat het duidelijk werd dat er een misdaad was gepleegd.

Zijn er genoeg films over hedendaagse spionage?
De vraag stellen is hem beantwoorden. Hollywood en andere mainstream-bioscopen produceren regelmatig actiethrillers en spionagedrama gebaseerd op een ‘waargebeurd’ historisch verhaal. In veel arthousefilms wordt het spionagegegeven tijdelijk gebruikt, om daarna al snel weer over te gaan tot de orde van de dag: liefde, identiteit, onrecht. Het onderwerp lijkt meer iets voor documentairemakers, maar dat gaat ongetwijfeld veranderen in de komende jaren.

Waarom heet het programma The Spying Thing?
Het weerspiegelt het feit dat mensen met macht vaak niet willen praten over de smerige details van spioneren. Dus om het minder relevant, minder serieus te maken, noemt men het een ding. Daarnaast verwijst de titel ook naar de camera zelf. Maar het valt niet te ontkennen dat de meeste van de twee woordtitels die men kan bedenken voor een programma dat zich bezighoudt met cinema en spionage, al in beslag zijn genomen: van Deep Throat tot True Lies, van The Spy Game tot Secret Agent.

Gecureerd door Gustavo Beck en Gerwin Tamsma. Met dank aan Barbara Wurm en Olaf Möller.

Andere berichten over IFFR 2019