Een magische tijger sluipt rond als een schim; omdat niemand ooit meer dan een glimp van hem opvangt, wordt er met de hoogste achting over hem gesproken. Met deze allegorische fictie begint Pallavi Paul haar poging om, op basis van losse gebeurtenissen die grotendeels uit de officiële geschiedschrijving zijn verdrongen, een verhaal te vertellen over systematisch politiegeweld in Delhi. Ze doet dat in een associatieve montage van tekst, beeld en geluid, waarbij ze doeltreffend gebruik maakt van de verspreide snippers documentatie die wél bewaard bleven, waaronder ternauwernood in veiligheid gebrachte video- en audio-opnamen en de stemmen van ooggetuigen en betrokken politie- en veiligheidsbeambten.
Zo lost Paul de schaarste aan objectief bronmateriaal op via de weg van fictie, waarbij ze haar vertelling vanuit meerdere, fragmentarische registraties van ogenschijnlijk losstaande incidenten steeds opnieuw begint, om uiteindelijk tot een coherent verhaal over machtsmisbruik te komen.