Verdieping

Modern maar niet modieus

15 januari 2020

Verdieping

Modern maar niet modieus

15 januari 2020

Olaf Möller en Gerwin Tamsma over The Tyger Burns

We broeden er al jaren op: een programma gewijd aan oudere filmmakers, liefst mensen die ooit internationaal beroemd waren. Die nog altijd – of juist opnieuw – actief zijn, maar nu vaak genegeerd worden door de instituten die hen ooit prezen. 

Waarom leek ons dit zo'n noodzakelijk en aantrekkelijk idee? We leven in een tijdsgewricht waarin de filmcultuur, en vooral de festivalcultuur, debutanten meer dan ooit koestert. De twintigste-eeuwse cultus van de jeugd viert hoogtij. Dus in de eerste plaats voelt het als een goed socratisch idee om aan het andere einde van het spectrum te kijken. 

Klassiek en modern

Met de 49ste editie van IFFR staan we aan de vooravond van het halve-eeuwfeest van het festival; voor ons het juiste moment om na te denken over leeftijd en tijd. De wereld waarin IFFR geboren werd, als ‘Film International’ in 1972, heeft nog maar bitter weinig van doen met onze huidige wereld. Het Rotterdamse festival werd opgezet om bepaalde ideeën en idealen van dat tijdperk te ondersteunen, en om andere opvattingen juist te bestrijden. Zou het kunnen dat in de tussenliggende decennia sommige daarvan belegen en rigide zijn geworden, of zelfs karikaturen van wat ze ooit waren? En is het, omgekeerd, mogelijk dat iets wat toen goedkoop of fout gevonden werd nu verfrissend lijkt, en onderdeel van de weg voorwaarts?

Een voorbeeld: Hubert Bals had ongetwijfeld weinig op met de populaire cinema van die tijd. Maar in de vijftig jaar die sindsdien verstreken zijn, is het idee van de arthousefilm een industrie en machinerie op zichzelf geworden. Misschien is het zinvol om ons af te vragen wat deze traditie van de populaire film te bieden heeft? Toen we The Tyger Burns samenstelden, dienden vele voorbeelden zich aan, waarvan we sommige met plezier omarmden. Die maken deel uit van iets wat verloren is gegaan en die dus weer toegevoegd moet worden aan de mix. De bescheiden nederigheid van bijvoorbeeld Tora-san, Wish You Were Here van Yamada Yōji is iets wat we node missen.

En denk aan twee van onze genrepareltjes – À cause des filles..? van Pascal Thomas en El crack cero van José Luis Garci – gemaakt door filmauteurs die een zelfbewuste, klassieke esthetiek cultiveerden die tegen de tijdgeest inging: modern maar niet modieus, precies zoals de hoofdpersoon van André Forciers Les fleurs oubliées zichzelf beschrijft. Vier woorden die prima als motto kunnen dienen voor ons programma, en tegelijk een goede beschrijving vormen van de specifieke genialiteit van films als In Pieces van Ruy Guerra en Labyrinth of Cinema van Ōbayashi Nobuhiko; The Nose or Conspiracy of Mavericks van Andrej Chrzjanovski en Communism and the Net or the End of Representative Democracy van Karel Vachek – werken die te verschillend en te gedurfd zijn om er ooit een ander woord dan modern voor te gebruiken.

in_pieces.jpg

el_diablo_entre_las_piernas.jpg

communism_and_the_net_or_the_end_of_representative_democracy.jpg

Over het verleden

Toen het algemene idee eenmaal vaststond – het zoeken naar de blik van oudere filmmakers, zowel binnen als buiten de traditionele Rotterdamse opvatting van film, naar filmmakers voor wie filmmaken een levenswijze is en die gewoon doorwerken alsof ze nog jong zijn, en daarmee leeftijdsdiscriminatie weerleggen op een (mogen we het zeggen?) positieve manier – lieten we geleidelijk het idee los om ook voorbeelden van oud werk op te nemen in het programma. Zeker, het zou fijn zijn om een aantal vergeten meesterwerken te vertonen die als een tijdmachine zouden werken om zo hedendaagse kijkers de kans te geven dwaasheden uit het verleden beter te begrijpen en zodoende dit verleden te redden van, zoals E.P. Thompson het noemde, "de diepe minachting van het nageslacht". Maar de tyger brandt in zoveel oudere filmmakers dat we de kostbare tijd wilden reserveren voor nieuw werk. En tenslotte is dit een programma over een hedendaagse blik. Deze filmauteurs zijn immers evenzeer kunstenaars uit ons als uit hun eigen tijdperk.

Herinneringen zijn cruciaal in de meeste van de hierboven genoemde werken. Terugkijken werd, bijna tegen onze wil in, een thematisch element; en het ligt ook zo voor de hand. De zomer is voorbij en het is "alweer september", om te citeren uit About Endlessness van Roy Andersson. Maar wie kan er zinniger dingen over het verleden zeggen dan zij die er één hebben? Mette Knudsen plaatst zichzelf en haar generatie met de tweede feministische golf centraal in The Long Road – om te bemiddelen tussen oudere en jongere geschiedenissen. The Hidden Fountain van Raquel Chalfi lijkt gedreven door de behoefte om een verleden te creëren waarin voor haar vooral gaten zaten, en een schemerige of verblindende afwezigheid. Michael Pilz (With Love – Volume One 1987-1996) heeft er zowat zijn hele carrière voor gezorgd dat er een spoor is dat we kunnen ervaren als een verleden. En nu we het er toch over hebben: is het niet merkwaardig dat zulke schijnbaar uiteenlopende paden als die van Yamada Yōji en René Viénet (La dialectique peut-elle casser des briques?, 1973-2020) elkaar kruisen in hun verlangen om een remake te maken van eerder werk? Wat kan een passender onderwerp zijn voor de tweede terugkeer van Andrei Smirnov naar de film dan een eerbetoon aan de strijd voor creatieve vrijheid in Moskou eind jaren vijftig (A Frenchman)? En wat is er in de loop der decennia veranderd voor Janusz Majewski, die vooral films maakte die zich in het verleden afspeelden, reconstructies van historische omstandigheden zoals Black Mercedes?

Een heel leven

Wederom schuit hierachter ons verlangen om een glimp op te vangen van de blik van de oudere filmmaker: wat betekent het om zoveel gezien te hebben, en om zoveel gemaakt te hebben dat bekeken en beluisterd kan worden? Raakt je geduld op met het decorum, met de vage details waaraan je wellicht te veel tijd kwijt bent? Broosheid heeft iets elegants, zeker als die voorkomt uit de weigering om tijd te verspillen. Is dit de essentie van de economische vertelwijze in de laatste films van Werner Herzog, zoals Family Romance, LLC? Daartegenover suggereert de schijnbaar moeiteloze elegantie van Love’s Twisting Path van Nakajima Sadao een diep verlangen om nog één samoeraifilm te maken, als laatste trotse voorbeeld; misschien een grafschrift voor een kunstvorm? En wat te denken van het geduld van de animatoren, de langeafstandlopers van de cinema (Le voyage du prince; One Arm; El sueño de Malinche)?

Het is vooral zijn leeftijd die Hara Kazuo in staat stelt om Reiwa Uprising in slechts vier maanden te maken en in première te laten gaan. Alleen een heel leven aan ervaring verleent de maker de koelbloedigheid en vaardigheid om dit voor elkaar te krijgen. Hetzelfde geldt voor de bescheiden middelen waarmee James Scott Fragments heeft gemaakt. Ruim vijftig jaar na zijn baanbrekende portret van David Hockney, en een heel leven in de film en de kunsten, heeft hij alleen een iPhone nodig om onverminderde scheppingsdrang te tonen.

Laten we niet vergeten dat deze oudere blik ook schuilt in de Arturo Ripsteins gewaagde ontleding van het geriatrische libido, zoals alleen de oude meesters dat kunnen, en mogen (El diablo entre las piernas). Misschien is het pas als we geconfronteerd worden met onze fysieke beperkingen , dat we de moeite die het leven zelf kost op waarde kunnen schatten; om maar te zwijgen van creatieve zingeving.

Met speciale dank aan Kristina Aschenbrennerova, Gustavo Beck, sergio g.m. germani, Robert Gray, Evgeny Gusyatinskiy, Marcella Jelić, Nakanishi Kayoko, Cristina Kolozsváry-Kiss, Robert de Rek, Boris Nelepo, Ivan Ramljak, Julian Ross en Barbara Wurm.

Andere berichten over IFFR 2020