Interviews

Jens Meurer over An Impossible Project

26 januari 2020

Interviews

Jens Meurer over An Impossible Project

26 januari 2020

Jens Meurer over An Impossible Project

Filmmaker Jens Meurer bespreekt zijn nieuwe documentaire An Impossible Project, over de wedergeboorte van de polaroidcamera en de man die daar hoogstpersoonlijk voor verantwoordelijk was – en neemt het op voor een beetje analoge waardering in deze digitale tijd.

Dr. Florian ‘Doc’ Kaps is een excentrieke duizendpoot. Niet alleen staat de ondernemer en bioloog te boek als “’s werelds grootste expert op het gebied van spinnenogen”, ook is hij de “zelfbenoemd beschermheilige van alles wat maar analoog is”. Met zijn IFFR Deep Focus-film An Impossible Project zoomt filmmaker en producent Jens Meurer in op die laatste specialiteit van de Oostenrijker.

In 2008 wilde Kaps het onmogelijke voor elkaar krijgen. Terwijl de hele wereld net was overgestapt op digitaal, besloot hij het meest analoge apparaat van allemaal de reanimeren: de polaroidcamera. Op dat moment was er op de hele wereld nog één Polaroid-fabriek over, in Enschede. Op wat het afscheidsfeestje moest worden, pleitte Kaps voor uitstel van de opheffing en beloofde hij met de 180.000 euro op de proppen te komen die nodig was om de fabriek draaiende te houden – een belofte die hij na zou komen. Voor Polaroid was het een no-brainer: het bedrijf hoefde niet op te draaien voor de liquidatiekosten én Kaps mocht de merknaam Polaroid niet zelf gaan gebruiken.

Daarmee begon de analoge reis van ‘Doc’. Algauw doopt hij zijn fotobedrijfje om tot Impossible: onmogelijk, het woord dat hij het vaakst moest aanhoren tijdens al zijn ondernemingsplannen.

Meurers film volgt Kaps tijdens zijn daaropvolgende hoogte- en dieptepunten – en op zijn uitstapjes naar andere analoge avonturen, waarbij hij voortdurend in de gaten houdt hoe de cameralens telkens weer opnieuw evolueert, als product en als concept dat millennials blijft intrigeren.

Don Quichot

Meurer zelf dankt (een deel van) zijn faam juist aan het tegenovergestelde van analoge fotografie: hij produceerde Alexander Solukovs one-take-meesterwerk Russian Ark in 2002. “Volgens mij was dat de eerste digitale film die echt een succes was”, aldus Meurer. “Russian Ark was de eerste digitale film in de competitie van Cannes en het vormde een beetje het begin van het einde van chemische film.”

Fast-forward naar jaren later toen Meurer ‘Doc’ tegen het lijf liep. “Hoewel ik net als de meeste mensen wel hou van polaroids, analoge fotografie en langspeelplaten, was dat niet wat me aansprak in het verhaal van deze man. Het ging me meer om het gevoel dat deze man tegen de stroom in zwemt.”

De twee ontmoetten elkaar toen ze samen met Ron Howard en oud-coureur Niki Lauda werkten aan racefilm Rush. “Niki was charismatisch, gek, charmant en leuk. En toen maakte ik kennis met Doc en dacht ik: hier is nóg een gekke, charismatische en energieke Oostenrijker. Deze Oostenrijkers zijn goed filmmateriaal.”

“Hij had iets Don Quichot-achtigs dat me niet alleen aansprak al filmmaker – volgens mij hebben we mensen als hij nodig in het leven. Ik was helemaal weg van Docs excentriciteit, waanzin, en zijn niet-aflatende pogingen om op z’n Quichots de windmolens om hem heen te lijf te gaan.”

Digitale zondvloed

Meurer benadrukt dat hij net zo graag digitaal werkt als zijn collega’s, maar dat enig gevoel voor analoog onmisbaar is – al is het maar om ons gezond verstand niet te verliezen. “Ik ben absoluut geen luddiet”, zegt Meurer, verwijzend naar de negentiende-eeuwse Britse beweging die zich verzette tegen technologische ontwikkelingen – eerder zit zijn gevoel voor esthetiek ’m in wat echt en tastbaar is.

De “tirannie” van digitaal – zijn woorden – is vooral het gemak ervan. “Ik luister muziek via Spotify en mijn damned film wordt op een computer bewerkt met zoveel digitaal gepruts, dat geloof je bijna niet. En ik tel mijn zegeningen dat ik een hele film kwijt kan op een harde schijf van 5 terrabyte.”

an_impossible_project_film_still_2.jpg

an_impossible_project_film_still_3.jpg

“Maar volgens mij moeten we allemaal even op adem komen in de digitale zondvloed waar we ons nu in bevinden. Digitaal is niet echt, het is een simulatie van de realiteit. Dat begint vervelend te worden. Ik durf zelfs te stellen dat het ongezond is.”

“Als ik nog even op mijn zeepkist mag blijven staan”, vervolgt Meurer. “Ik realiseer me dat An Impossible Project geen politieke documentaire is in de zin van dat ik vluchtelingen van Syrië naar Duitsland volg, of over klimaatverandering op Antarctica – maar volgens mij is het politiek dat we de beheersing over onze zintuigen kwijt aan het raken zijn. Daarom hebben mensen als Donald Trump en Boris Johnson aan de macht kunnen komen.”

“Er valt daarom iets te zeggen voor dat we alle vijf onze zintuigen weer leren gebruiken. Niet alleen de twee die digitaal zijn – beeld en geluid – maar ook smaak en geur en aanraking”, concludeert Meurer. “Volgens mij ligt dat ten grondslag aan de herwaardering van analoog: mensen ontdekken dat dat ons gezonder en gelukkiger maakt.”

Artikel eerder verschenen op businessdoceurope.com.

Door Nick Cunningham

Andere berichten over Interview