Direct naar inhoud
30 Jan – 9 Feb 2025

Italianen doen het anders. De vrije cinematografische filosofie van de Manetti Bros.

Gepubliceerd op:

In het kader van het IFFR 2024 Focus: Manetti Bros. programma verkent Manlio Gomarasca het werk van dit Italiaanse duo.

Het oeuvre van de Manetti Bros. kan niet worden besproken zonder eerst hun ongekende en avontuurlijke productiesysteem in Italië te noemen. In een industrie die wordt gekenmerkt door economische belangen en die geen rekening houdt met het publiek noch met producten, en die zich manifesteert als een voortdurende herhaling van onveranderlijke op welvaart gerichte dynamieken, staan hun films voor autonomie en vrijheid van meningsuiting. De Manetti Bros. hebben altijd geprobeerd hun eigen weg te vinden en een pad uit te stippelen dat hun persoonlijke, autonome opvatting over film uitdrukt. Hierbij waren ze zich er terdege van bewust dat zowel vanuit inhoudelijk als stilistisch oogpunt een groot budget niet altijd garant staat voor een goed resultaat.

Het eerste werk van de Manetti’s was een televisiefilm in opdracht van Pier Giorgio Bellocchio als onderdeel van de anthologieserie Un altro paese nei miei occhi (Een ander land in mijn ogen), dat het verhaal moest vertellen van immigratie in Italië vanuit het oogpunt van immigranten. Torino Boys (1997) gaat over een groep jonge Nigerianen die naar Rome gaan voor een avondje uit. “In die tijd waren we een van de weinigen die geïnteresseerd waren in hiphopmuziek”, legt Marco Manetti uit, “en we bezochten een discotheek die Soul to Soul heette, waar we niet alleen de Afrikaanse gemeenschap leerden kennen die daar veel samenkwam, maar ook de eerste Italiaanse rapgroepen die in de muziekwereld verschenen.” Het werd de soundtrack van de film, een dwarsdoorsnede van vroege Italiaanse hiphop, die dat jaar een hit zou worden in Italië. De hele serie wist maar moeilijk op tv te blijven, maar festivals hadden er wel oren naar en Torino Boys werd gepresenteerd in Locarno en daarna op het Internationaal filmfestival van Turijn, waar de film een speciale juryvermelding kreeg. Het succes van de soundtrack leidde ertoe dat de Manetti’s muziekvideo’s begonnen te regisseren voor populaire jonge Italiaanse zangers uit die tijd. Via een van hen, Alex Britti, ontmoetten ze filmmaker Carlo Verdone, die samen met Cecchi Gori aanbood om een film van ze te produceren.

En zo kregen de Manetti’s toegang tot de top van de filmwereld. Het resultaat was Zora la vampira (2000). Hoewel de titel een eerbetoon was aan een beroemde erotische strip uit de jaren 70, kwam de echte inspiratie van William Crains film Blacula (1972)De film bood opnieuw de gelegenheid om over immigratie te praten, maar deze keer in de context van de genrefilm, waar de Manetti’s het meest van houden. “Toen we Blacula keken,” aldus Antonio Manetti, “hadden we het idee om het thema immigratie in het heden te behandelen. Dracula is in de roman immers een Roemeense edelman die naar Londen verhuist, waar hij een enorm landhuis koopt vlakbij het huis van een edelvrouw genaamd Mina, op wie hij verliefd wordt. In de moderne tijd zou de Roemeen als immigrant worden gezien, en het enige wat hij zich zou kunnen veroorloven zou een flat in een buitenwijk zijn, naast die van een arme jonge vrouw genaamd Zora.” 

Met deze film zetten de Manetti’s hun aanpak voort door hiphopfilm te mengen met verschillende andere genres. De ideeën achter Torino Boys werden hier naar een hoger niveau getild. Maar de film flopte. Deze mislukking bleek echter cruciaal en maakte de weg vrij voor het echte succes van de Manetti’s, omdat ze zich realiseerden dat het Italiaanse mainstreamcircuit niet geschikt was voor hun filmmaakbehoeften. Om hun kunst en hun ideeën te kunnen uitdrukken op de manier die ze voor ogen hadden, hadden de Manetti’s een beter systeem nodig, een systeem zonder risico’s voor het bedrijf, maar waarin ze creatief vrij konden zijn om te experimenteren en risico’s te nemen. Dus produceerden ze, met een klein budget en samen met een groep getalenteerde acteurs en crew, zelf een film. Het resultaat was Piano 17 (2005), een spannende en ironische action noir waarin drie mensen vastzitten in een lift met een bom die op het punt staat te ontploffen. “Ik beschouw dit als de echte eerste Manetti-film”, aldus Marco, “en het is onze favoriet, omdat met deze film alles begon. We beseften dat de mainstream Italiaanse markt niet ons genre is.” De opschudding die ontstond door een film die slechts € 70.000 kostte, maar visueel niet onderdeed voor films met een hoog budget, trok de aandacht van Luciano Martino, een geweldige producent van populaire films uit de jaren 70, die een essentiële bondgenoot zou blijken in de volgende fase van de carrière van de Manetti’s. “Luciano”, legt Marco Manetti uit, “geloofde in ons en gaf ons complete creatieve en artistieke vrijheid […]. Hij is nooit onze producent geweest, maar eerder onze financier. De films die we samen maakten, produceerden wij en hij had de distributierechten. Hij begreep ons meteen en maakte van onze filosofie, die een beetje kunstzinnig en een beetje naïef was, een bedrijf. Hij begreep hoe de Manetti-ideeën konden worden gebruikt.”

De Manetti’s maakten drie films met Martino: L’arrivo di Wang (2011), Paura (2012) en Song’e Napule (2013). Elk van deze films was een ander genre, maar ze deelden allemaal een duidelijke voorliefde voor de populaire film. L’arrivo di Wang is een sciencefictionwerk waarin een buitenaards wezen dat alleen Chinees spreekt, wordt ontvoerd door een geheime dienst op aarde. De film trok de aandacht van fantasyfestivals over de hele wereld en blijft tot op de dag van vandaag de bekendste film van de Manetti’s in het buitenland. Pauradaarentegen, is een horrorfilm die het midden houdt tussen de gore-traditie à la Lucio Fulci en de moderne torture porn. In Song’e Napule wordt het Napolitaanse scenario van Mario Merola gemoderniseerd in een hedendaagse politiestijl. “Luciano had Song’e Napule aan ons voorgelegd,” legt Marco uit, “maar we wilden toch liever Paura maken. Hij vertelde ons dat hij de horrorfilm alleen zou financieren als ik beloofde dat we daarna Song’e Napule zouden maken […] Paura deed het niet goed, maar Song’e Napule was ons eerste grote succes in Italië. Luciano had gelijk.”

In de tussentijd werden de Manetti’s ook op tv populair met de serie L’ispettore Coliandro, het verhaal van een over-the-top, vrolijke en luidruchtige commissaris die zijn zaken eerder oplost door middel van geluk dan door intuïtie. Aanvankelijk zou de serie een televisiefilm worden, maar RAI was enthousiast en gaf opdracht voor nog drie afleveringen, waardoor het een lange serie werd.

Na de dood van Luciano Martino in 2013 ontmoetten de Manetti’s Carlo Macchittela, hun nieuwe mentor. Samen maakten ze Amore e malavita (2017), dat weliswaar voortborduurde op Song’e Napule, maar waarmee ze hun lat nog hoger legden en een nieuw genre aansneden: de musical. “Carlo werd, in tegenstelling tot Luciano, onze partner en we richtten Mompracem op. Hij stimuleerde ons om grootser te denken […]. En zo ontstond het idee voor Diabolik.” De Diaboliktrilogie is tot nu toe het hoogtepunt van de carrière van de Manetti Bros. Filmmakers en producenten hebben jarenlang geprobeerd om een van de beroemdste strips van Italië, gebaseerd op de heldendaden van de meedogenloze dief die in de jaren 60 door de zusjes Giussani werd bedacht, naar het witte doek te brengen. De uitgeverij was daar echter lang op tegen vanwege hun teleurstelling over de eerste verfilming door Mario Bava en Dino De Laurentiis in 1968. “Volgens de Giussani’s had Bava hun personage verraden”, legt Antonio uit, “en eigenlijk had de film, hoewel het een populair meesterwerk was, weinig te maken met de getekende DiabolikWij stelden een verhaal voor dat, gebaseerd op het derde album van de officiële serie, het album waarin Diabolik Eva ontmoet, de geest van de strip getrouw weergeeft en we kregen meteen groen licht.”

Diabolik ontstond als een trilogie, waarbij de tweede en derde achter elkaar werden opgenomen, maar in elke film experimenteerden de Manetti’s met verschillende technieken en sferen, afhankelijk van de verhaallijn. In Diabolik (2021) wordt de ongrijpbare crimineel gezien door de ogen van zijn metgezel Eva Kant, die zijn meer ‘menselijke’ kant naar voren brengt. Diabolik – Ginko all’attacco (2022) is vanuit het perspectief van zijn aartsvijand gefilmd: Inspecteur Ginko, en in Diabolik – chi sei? (2023) is het Diabolik zelf die vertelt over het traumatische verleden dat hem heeft gemaakt tot wat hij nu is. Drie films en drie verschillende maar complementaire werelden, waarin de Manetti’s kunnen getuigen van hun liefde en passie voor de genrefilm, Italiaans of niet, en op zoek kunnen gaan naar hun eigen dimensie die zo uniek en origineel is dat deze haaks staat op de Amerikaanse stripboekverfilmingen waar we aan gewend zijn geraakt.

– Manlio Gomarasca

Een lijst met artikelen