In zijn ambitieuze tweede speelfilm schotelt Sidharth Srinivasan de kijker een spannend, dramatisch verhaal voor, dat hem bovendien in staat stelt commentaar te geven op sociale misstanden in India. Het verhaal begint bij Bhanu, de bewaker van een verlaten kwartsmijn. Hij schikt zich onderdanig naar de nukken van zijn baas, die zich zelfs op gezette tijden Bhanu's vrouw toe-eigent. Hun levens krijgen een dramatische wending als twee jonge geliefden een schuilplaats zoeken in de mijn. Een van hen blijkt de dochter van Bhanu's baas te zijn. Zij was uitgehuwelijkt aan een rijke man, maar is gevlucht omdat ze van een andere, sociaal lager geplaatste jongen houdt. Srinivasan laat haarscherp zien hoe de diverse sociale klassen zich tegenover elkaar verhouden en toont hoe tragisch gedwongen huwelijken kunnen uitpakken. Het tijdloze verhaal, geworteld in het aloude Indiase kastensysteem, is modern gefilmd, in een directe, onverbloemde stijl die eerder westers dan Indiaas aandoet.